Waarom "Aula Magna"?
Het meest ambitieus architecturaal projekt van de 15de eeuw.
De oprichting van de Aula Magna op kosten van de Brusselaars is beslissend geweest om van Brussel de hoofdstad van de Boergondische Nederlanden te maken, vóór Leuven, Mechelen of zelfs Antwerpen (dit is niet zonder analogie met de oprichting van het Berlaymont-gebouw ten koste van de Belgische Staat, beslissend om van Brussel de hoofdstad van de Europese Unie te maken, vóór Luxemburg, Straatsburg of zelfs Parijs). Meer bepaald : In 1430, treedt Filips de Goede in het huwelijk en sticht hij de orde van de Gulden Vlies.
In die tijd verhuist het Hof regelmatig naar een andere stad (Dijon, Mechelen, enz.). Maar de Hertog laat verstaan dat Brussel zijn vaste hoofdstad zou kunnen worden.
De Stad Brussel beslist in 1431 het meest belangrijk architecturaal project van de eeuw - de Aula Magna - , juist naast het hertogelijk Paleis, te ondernemen en de “warande” of jachtdomein van de Hertog uit te breiden (« opdat wij te meer gehouden en geneyght souden sijn onze residencie bynnen den selven onser stad te houden »)
De Aula Magna wordt in 1459 afgewerkt. Vanaf dit moment en tot 1467, zal Filips de Goede het meest van zijn tijd in Brussel doorbrengen.
De Aula Magna is lang (wellicht tot haar vernieling door een brand in 1731) het grootste civiele gebouw van de Nederlanden gebleven en, te dezen titel, de plaats waar de Staten-Generaal van de Nederlanden vergaderden, eerste schets in onze streken van een meer dan lokale, demokratische orgaan (en die de vertegenwoordigers van een taalheterogeen volk samenbracht).
De Aula Magna is het kader geweest van talrijke grote evenementen zoals :
-
•in 1515 de ontvoogding van Keizer Karel, de meest belangrijke historische figuur die ooit van Brussel zijn hoofdstad en zijn voornaamste residentie gemaakt heeft.
-
•in 1555 het aftreden van Keizer Karel (geïllustreerd bv in een befaamde wandtapijt van de Gemeenteraadszaal van Brussel, daterend uit 1716-18) in aanwezigheid van de twee mannen wiens strijd tot het uiteenvallen van de Nederlanden en het verlies van Brussel als grote hoofdstad geleid heeft : Willem van Nassau, toekomstige Stadthouder van de Nederlanden, op dewelke Keizer Karel leunt bij zijn ingang in de Aula Magna, en Antoine Perrenot de Granvelle, toekomstige eerste aartsbischop van Mechelen-Brussel, aan wie Filips II - zelf niet in staat zich in het Frans uit te drukken - het woord verleent. Nassau zal erin slagen Granvelle uit Brussel in 1564 te weren en het zal Granvelle lukken Nassau door een huurmoordenaar in 1584 te doen vermoorden. Hun tegenstand is in de Brusselse topografie nog terug te vinden : de Kardinaalstraat en de Willem de Zwijgerstraat dagen elkaar uit aan de ene en aan de andere kant van de vijver van de Maria-Louizasquare langs welke de Nassau-familie en Kardinaal Granvelle elkeen een tweede residentie hadden.
-
•in 1566 ging aldaar het huwelijk door van Alexander Farnèse (zoon van Margharita van Parma, buitenechtelijke kleinzoon van Keizer Karel, buitenechtelijke achterkleinzoon van paus Alexander Farnèse, toekomstige meester van de herovering door de Spanjaarden van de Provincies van de Zuidelijke Nederlanden, door Filips II herroepen na de kapitulering van Antwerpen in 1585)
-
•enkele dagen later, op 5 april 1566, het Compromis der Edelmannen, een eisenboek door Filips van Marnix van Sint-Aldegonde opgesteld (toenertijd de meest vooraanstaande Brusselse intellectueel, op enkele meters van de Aula Magna geboren), wordt door Hendrik van Brederode, leider van de “Bondgenoten” (een groep leden van de kleine Nederlandse adel die op de huwelijksfeestelijkheden waren uitgenodigd) aan regentes Margharita van Parma overhandigd. Het gaat om de eerste georganiseerde uitdrukking van de opstand van de Nederlanden tegen de religieuze onverdraagzaamheid en de Inquisitie. Zij wordt begroet aan de ingang van de Aula Magna door de beroemde uitspraak van Charles de Berlaymont (minister van financiën van Granvelle, op post gebleven na verwijdering van deze laatste) : “N'écoutez pas, Madame, ce ne sont que des gueux” - hetgeen niet alleen verklaart dat de “Bondgenoten” (weldra door Willem van Nassau geleid) de benaming van “gueuzen” opgeëist hebben, maar ook, dat men veel later de naam van “gueuze” aan een Brusselse biersoort gegeven heeft.
Van de strategische fijnheid der Brusselaars naar hun bier, van de meertalige democratie naar de religieuze verdraagzaamheid, van de Kardinaal naar de Zwijger : iedereen zijn eigen interpretatie…